Hé hé station Wijchen in zicht. De trein stopte en stroomde leeg. Nadat ook ik met de ov-chipkaart had uitgecheckt, liep ik naar de overdekte fietsenstalling. Mijn fiets had ik op een gunstige plek kunnen stallen, gelijk vooraan, in de eerste rij, op de eerste plek. En dat is belangrijk want in de afgelopen weken heb ik drie keer 10 minuten door die stalling gedoold, omdat ik bij God niet meer wist waar ik mijn stalen ros had neergezet. En ohh, wat wekt dat een zelfhaat op. De volgende keer maak ik een foto van de plek waar ik mijn fiets heb neergezet.
Omdat ik altijd op oude fietsen rijd, is er altijd wel iets kapot. En dan voornamelijk de verlichting. Er is ook wel sprake van een zekere laksheid want natuurlijk is het een kleine moeite om tijdig mijn ‘goede” fietslamp te vervangen. Toch komt dat er vaak niet van. Gemak dient de mens en daarom heb ik altijd meerdere lampjes aan mijn fiets hangen. Van die Led fietslampjes, je klemt er zo een stel aan de draden bij je stuur en onder je zadel. Als er dan opeens eentje leeg is, dan heb ik altijd nog een reserve lampje.
Toen ik bij mijn fiets was aangekomen trok ik die uit het rek en drukte het voor- en achterlicht aan. Huh? Van allebei hing er nog maar eentje aan mijn fiets te bungelen. Daar kon ik wel om lachen want, ergens is dat toch ook heel aardig?