Ogen.
Ik woon in Wezel, een klein boerengehucht, in Wijchen.
Acht boerderijen.
Twee kilometer van de bewoonde wereld.
De Woezik.
Ik ben zes jaar en zit in de eerste klas.
Bij een aardige juf.
Juffrouw Hengst.
Ze deed haar naam geen eer aan.
Ik vond het geen hengst maar een mooie merrie.
Voor zover een zes jarig kind dat kan inschatten.
Ze had een zwak voor me, ik denk omdat ik als enige in de klas geen Wijchens maar Geffens praatte.
Daarnaast was ik hartstikke scheel.
Het was geen lui oog, want kijken deed ik graag, maar een spiertje was te lang of te kort, was dat weet ik niet meer.
Ik zat er niet mee, en pesten hadden ze in de Woezik nog niet uitgevonden.
Mijn moeder verwachtte dat het leven van een schele er waarschijnlijk anders uit zou zien.
Mijn oog moest rechtgezet worden.
Op een dag bracht ze me op haar Sparta brommer naar het Canisius ziekenhuis.
Ik liep aan haar hand door de lange betegelde gangen, okerkleurige tegels met bovenaan een bruine rand.
Er hing een lucht die ik herkende.
De lucht die in de varkensstal hing als de biggen gecastreerd werden.
Ontsmettingsmiddel.
Mijn moeder hielp me uitkleden en in een nieuwe pyama liet ze me achter in een ziekenhuis bed.
Ik voelde me angstig en klein.
Een wereld die ik niet kende.
Een zuster kwam met een glazen staafje wat ze naar beneden afsloeg en toen tussen mijn billen stopte.
Het harde plastic hoesje voelde ik snijden.
Ik snapte niet wat dat met mijn ogen te maken had.
De volgende dag reed ik opnieuw nu met bed en al door de lange betegelde gangen.
Deze keer was mijn moeder er niet bij.
Een gevoel van paniek overviel me.
Wat gaan ze doen.
Onder een grote felle lamp moest ik tot tien tellen.
Ik zakte weg in een heerlijk gevoel.
"Henk, Henk" hoorde ik.
Ik kwam bij in een donkere wereld.
Paniek voelde ik.
Het was mislukt, ik zag niks meer.
Mijn handen voelden over mijn ogen.
Ze waren afgeplakt, twee dikke bobbels voelde ik.
"Het is goed gegaan" hoorde ik een vriendelijke stem zeggen.
"Waar ben ik" vroeg ik, door de narcose nog wat in de war.
Het verband mocht er na een tijdje af.
De zuster haalde een spiegel en liet het resultaat zien.
We waren in Wezel niet van die spiegelkijkers, ijdelheid is het schuim van de hoogmoed.
Ik zag ook niet veel verschil behalve dat het oog bloeddoorlopen was.
"In een paar dagen zie je daar niks meer van" volgens de zuster, en daar vertrouwde ik op.
In de avond was het bezoekuur.
Mijn moeder kwam en ze had een cadeautje meegebracht.
Ik pakte het uit.
Er zat een zacht plastic koetje in.
Het piepte als ik er in kneep.
Ze zag mijn teleurstelling.
Wat moest ik daar nou mee.
Ze had verwacht dat mijn ogen nog afgeplakt zouden zijn.
Het leek haar leuk dat ik op de tast moest raden wat het was.
Mam! Een baby cadeautje.
Na een paar dagen mocht ik naar huis.
De operatie was perfect gelukt.
"Hé schele!!" werd mij in mijn leven bespaard.
Het is rond 2010.
De rollen zijn omgedraaid.
Ik ga regelmatig met mijn moeder naar de oogarts in het CWZ.
Ze heeft verschrikkelijk pech met haar ogen.
Een oog is na een mislukte laserbehandeling blind.
Het andere oog is slecht, ze heeft regelmatig netvlies bloedingen.
Omdat te voorkomen krijgt ze injecties in haar oog.
Ik haal haar in Wezel op.
Keurig gekleed en gekapt zit ze met haar handtas op schoot te wachten.
Ze is nogal ongedurig van aard.
Ze praat Geffens dialect tegen me.
"Potverdorie jonge woar blèfde toch" is het eerste wat ze tegen me zegt.
"Mam, we hebben toch tijd zat" zeg ik.
Daar is ze het zichtbaar niet mee eens, maar laat het erbij.
We sluiten het huis, af ik open het autoportier voor haar.
Krom als ze is manoeuvreert ze zich in de autostoel.
Haar stok met dikke rubberen onderkant naast haar, en met twee handen houdt ze haar handtas op haar schoot vast.
Ze praatte voluit.
We rijden Wezel uit over de Wetering.
Ik sla rechtsaf.
"Woar gôdde gij hèn" zegt ze nogal kortaf.
"Gewoon noar het ziekenhuis" zeg ik.
"Jonge ge rijdt helemoal verkeerd".
"Mam, ik rijd altijd zo"
"Bè ja, ge hâd links gemoeten, dit is helemoal um".
Drèkt zijn we helemoal te loat, ik snap nie dè guh hier goat ligge vallen."
"Moet ik keren, zeg het maar, maakt mij niet uit".
Ik zie ze denken, nou weer terug?
"Nee laat maar zegt ze, maar het is wel um"
We doen er het zwijgen toe.
Even later stop ik voor de hoofdingang van het CWZ.
Ze blijft zitten, ik loop naar binnen en haal een rolstoel.
Help haar in de stoel, geef haar tas en stok.
Ik duw haar de hal in.
"Even hier wachten mam, dan ga ik de auto parkeren".
Na tien minuten ben ik terug.
In haar rolstoel duw ik haar door de gangen, niet meer het oude Canisius, geen okerkleurige tegels.
Maar een moderne lichte aankleding.
Kunst aan de muren.
We kennen het.
Het is bijna routine.
Kamer in kamer uit.
Onderzoek en testjes.
Ze past met haar kromme rug niet in de onderzoeksstoel.
De kin moet in een schaaltje van een apparaat.
Ze komt er niet bij.
De zuster is wat korzelig.
Ik zeg "Je ziet toch dat het niet gaat"
"Loat mar jonge" zegt ze, "Ik probeer het nog een keer".
Uiteindelijk komen we bij dokter Rademakers, haar behandelende oogarts.
Ze heeft een speciale band met hem.
Altijd over voetbal.
Ze kijkt alles op haar enorme televisie.
"Zo, bent u er weer, mevrouw Willems?".
"Wie is de beste van de twee, denkt u,
Cristiano Ronaldo of Lionel Messi?"
"Messi" zegt ze "Maar als man kies ik voor Ronaldo".
"Ondanks uw ene oog heeft u nog een scherpe blik" zegt hij lachend.
Na een uurtje zijn we weer thuis.
Ze nestelt zich in haar zetel.
Stok en tas binnen handbereik.
De lucht van mijn vaders sigaren is allang vervlogen.
Hij is al jaren dood maar ze is overtuigd van een hereniging na haar dood.
Zoals hij altijd deed, hij wacht op haar.
Ergens waar geen levende ziel ooit was.
Nog vele tochtjes maakten we samen naar het CWC.
Meestal was ze helder.
Soms verwart, ze haalde droom en werkelijkheid door elkaar.
Ik was allert dat ik de goede route nam.
Uiteindelijk belandt ze in een verzorgings huis,
Haar spulletjes om haar heen.
Ze weet de hereniging zal spoedig plaats vinden.
Ze zakt langzaam in een wereld van mijmeringen, herinneringen en dromen.
De laatste dag.
Ze is bedient het sacrament van de stervende.
Dat moest de ziel klaarmaken voor de laatste tocht.
Een geraadpleegde arts haalt haar uit haar stervings proces.
"Mevrouw Willems, ik ben de dokter".
Mijn moeder opent haar nog enige oog
Kijkt de dokter aan en zegt:
"U bent te laat!"
Voor de laatste maal sluit ze haar ogen.
De Wezelaar.
Meer berichten van Henk Willems verhalen verteller
De onschuldigen. Allemaal verschuilen ze zich achter excuses. Van gruwel en medeleven. Van "Ik heb nooit iets gezien of gemerkt" Achter de hulploketten. De onafhankelijke vert...
Jeroen Rietbergen. Ahhh hij heeft spijt. Jeroentje Rietbergen. De man met de face van een kleuter Liet zich leiden door zijn leuter. De bandleider was een bendeleider. Een ons...
Diepe gronden, oude wonden. Linda de Mol. Linda wilde een krimi serie maken. 'Diepe gronden' Geen sullig Baantjer verhaal. Maar een krimi met de succesvolle Scandinavische kri...
Meer berichten
Winters Wijchen bij de Wereldwinkel Wijchen op 13 ('s avonds) en 14 december ('s middags) Verhalen, achtergronden en symbolen rondom de kerststal verteld door Theo Duffhues....
🦙❄️ Poffertjes, wollige alpaca’s & wintermagie! Zoek deze kerst de warmte op… midden tussen zachte alpaca’s nieuwsgierige snoetjes en dampende chocolademelk. Een uitje...
Inkontour Permanente make-up. I nk ontour al 7 jaar de beste prijzen en de beste recensies. GGD Gekeurd. Kijk op www.inkontour.nl Tel/App: 06-15352904