09-05-2021 Moederdag
Het was ’s morgens een drukke bedoeling
in huize Willems in mijn lagere schooltijd.
Om een uur of zeven was iedereen op.
Vadje was melken en met het vee bezig.
Jos of mijn broer Frans moesten mee helpen met melken,
ik was ervan gevrijwaard na een week proefmelken.
Ik molk ze niet goed leeg, waardoor de koeien stroppen kregen,
een soort uierontsteking.
Toen er ook nog een koe met zijn strontpoot in mijn emmer melk ging staan,
was het sloes.
Ik kreeg een taak in de keuken.
Drankenzets, achter elk taakje kwam een s.
Tafeldeks, afruims, afwas had al een s.
Afdreugs en opbergs.
Ik had dus drankenzets.
Voor ons mam thee,
uit een blikje met bijna zwarte, sterk geurende theeblaadjes.
Twee schepjes in de theepot.
“Denk erom, twee schepjes” zei ze.
“Ik houd niet van die slappe geitezeik.”
Op het blikje stond Ceylon thee, English melange.
Een prachtig plaatje erop, waar mooie meisjes
met een grote rieten punthoed, in de prachtig landschap
de blaadjes plukten.
Was wel effe iets anders dan in je overall op je knieën piepers rapen.
Vadje wilde koffie, met de Douwe Egberts wand koffiemolen,
een glazen bakje vol malen in een hoge koffiepot met lange tuit,
alsof hij door Klaas Gubbels ontworpen was.
Dan kokend water erop.
Laten trekken.
Voorzichtig inschenken, zodat de drap in de pot bleef.
Voor ons, de kinderen, maakte ik warme chocolademelk,
in een emaille witte kan met zwarte vlekken onderaan bij de bodem,
waar, door het vallen, stukjes emaille afgesprongen waren.
Ik maakte een mengsel van suiker en cacao.
Beetje koude melk erbij en roeren tot een glad papje.
Effe met de vinger erdoorheen, om te proeven, wat eigenlijk niet mocht.
Dan de kokende melk erop.
Roeren en zorgen dat er geen vel in zat.
Alles op een klein tweepits gascomfort op de hoek van het aanrecht.
Buiten stond een manshoge butagasfles,
die met een slang aan het gascomfort verbonden was.
Vandaag was het moederdag.
We maakten een speciaal ontbijt voor haar.
Geld had ik niet en daarbij, de winkels waren ver weg
Ik had een leeg buismanblikje.
Blauw, klein blikje.
Geel rode tekst Buisman,
dan een kroontje en de letters GS,
gebrande suiker.
Er zat ook altijd een dun, ijzeren lepeltje in.
Er moest altijd een lepeltje Buisman bij Vadje’s koffie.
Nu had ik echter de avond ervoor een bloemstukje
in het blikje voor mijn moeder gemaakt.
Aarde in het blikje, een takje rododendron bloemen
en een paar takjes seringen, ook bloeiend.
Die bloeiden altijd met Moederdag
Ze hadden echter in de nacht al behoorlijk in uitstraling ingeboet.
Leken meer op verwelkte graftakken.
Toch zette ik het trots naast haar bord.
Behalve dat we geen gezond hoefden,
maar gelijk aan de hagelslag mochten,
stelde het moederdag ontbijt niet zoveel voor.
Croissantjes of verse jus hadden we nog nooit van gehoord.
Als we geluk hadden, een beschuit met aardbeien en suiker
of een zachtgekookt eitje.
Een week voor moederdag was mijn moeder jarig,
negenentwintig april.
Twee keer koninginnedag na elkaar.
Eerst ons mam en dan die nazaat van Willem van Oranje.
Gelukkig wel in de goede volgorde van belangrijkheid.
In Wezel geen defilé, al hadden we wel rododendrons.
Toen we wat ouder werden, kochten we een cadeautje voor haar.
Mijn broer Jos had een prachtig cadeau, chique ingepakt.
Er zat een prachtige theepot in.
Een witte, porseleinen pot.
Er omheen een glanzende, chromen buitenpot.
Alleen de witte tuit en handgreep staken eruit.
De buitenpot was van binnen bekleed met oranjegeel
fluweel om de thee warm te houden.
De elegantie straalde er vanaf,
geen kermiszooi made in Taiwan.
“Maar Jos, hoe kom je hieraan?”
“Gespaard mam, voor jou.”
Ik zag ze twijfelachtig kijken.
“Dankjewel jongen, prachtig cadeau.”
Hij verdween in de servieskast,
mocht alleen bij speciale gelegenheden gebruikt worden.
Na enige tijd kwam de postbode voorbij,
zoals altijd naar binnen, pet effe af en op de kop krabben.
Bekske koffie met Buisman, melk en suiker.
Het laatste Wijchense nieuws en grappen.
O ja, hij hai ok nog post.
Hij gooide een paar enveloppen op tafel.
Houdoe wà.
Tjoo’k zei vadje.
Er zat een brief van Wijnacker bij.
Mijn moeder, die van de administratie was, scheurde hem los.
Een onbetaalde rekening.
Luxe, dubbelwandige theepot à fl. 29,95.
Nou, daar werd ze niet vrolijk van.
“Jos”. Nog een keer, nu hard: “JOS!!!”
Wat is dit?”
Wij moesten het strijdtoneel verlaten.
Na enige tijd kwam Jos met drie tientjes in de hand
en een rood hoofd uit de keuken.
Mijn moeder had hem geld gegeven om de rekening te voldoen.
De theepot had opeens een verhaal.
Maar, het was nog niet klaar.
The postman always rings twice.
Een maand later, zelfde postbode.
Weer een envelop.
Weer van Wijnacker.
Weer een theepot,
weer niet betaald.
Nu waren de rapen gaar en de keuken te klein.
Jos had het geld aan van alles besteed,
maar niet aan Wijnacker.
Ze is hem toen zelf maar gaan betalen.
Ze hield er niet van als er nog ergens iets stond te ‘krèjen’.
Aan de theepot had een onverlaat briefje gehangen.
Aanbieding: luxe theepot, één halen, twee betalen.
Foto: ons gezin in 1956 voor ons huis in Wezel.